Het duurde een paar jaar voor ik me als docent sterk genoeg voelde om dit hoofdstuk op te nemen in mijn lessen. Dat heeft met een aantal dingen te maken; de leerlingpopulatie en de manier van werken. De kinderen bij mij op school hebben een diagnose bijv PDD-NOS. De sociale context kan voor deze leerlingen moeilijk zijn waardoor ze meer intensieve begeleiding nodig hebben. Ik wil het de kinderen graag leren, om samen te werken. Toch merk ik dat de methode niet helemaal aansluit bij de behoeftes van mijn leerlingen, ik pas de werkbladen aan, ik maak check-lijstjes waarop voor leerlingen duidelijk staat WAT ze moeten doen, HOE ze dat moeten doen en WELKE materialen ze nodig hebben.
Soms vraag ik me wel af of ik niet te veel voorkauw voor de kinderen. Aan de andere kant, als ik deze lijstjes niet heb weet ik dat ik de hele les paniek/stress aan het wegnemen ben door de vragen nog eens uit te leggen.
De komende lessen kunnen kinderen zelfstandig werken in groepjes van minstens 2 en maximaal 5 personen, de groepjes zijn zelf gekozen om de motivatie zo groot mogelijk te houden. Mijn rol verandert tijdens deze lessen, dat vind ik moeilijk en soms ook niet zo leuk. Ik zal na afloop van het project nog eens terugblikken op het project/proces en mijn gevoel daarbij!