Het komt ook eigenlijk beter uit dat ik het nu pas lees. Komend jaar gaan we ons vak anders neerzetten en anders invullen. Daar horen (nieuwe) ideeën bij.
1 Amazing facts. Bij binnenkomst verschillende feiten laten zien. Leerlingen maken een onderbouwde keuze voor de locatie. Dat kan een land zijn, een plaats of een werelddeel. Een feit dat niet klopt er tussen doen laat leerlingen nog meer nadenken.
2 A sense of place. Foto's en herkenbare afbeeldingen van locaties.
3 Where in the world? het spel geoguessr klassikaal spelen.
4 Jigsaws. A4 formaat foto dat past bij het onderwerp. Lamineer de foto en verdeel in 8 stukken. Schrijf de nummers 1 tm 8 op de achterkant van de puzzelstukken. Laat leerlingen in 2tallen naar 1 van de puzzelstukken kijken en laat ze bepalen wat ze zien. Na korte tijd laat je 2 2tallen (van puzzelstukjes die grenzen aan elkaar) een 4tal vormen en samen overleggen wat ze zien op de puzzel. Het stukje puzzel is iets groter geworden. Vervolgens met 8 leerlingen, ook weer de aangrenzende puzzelstukjes. Uiteindelijk met alle 16 kinderen. Belangrijk om een 'nieuwe' afbeelding te nemen, niet een die al bekend is uit het boek.
5 innovation and thinking skills. Gebruik maken van de boeken leren denken met aardrijkskunde en meer leren denken met aardrijkskunde.
6 writing frames (scaffolds) Invul oefeningen. Differentiëren door of woorden aan te bieden die een tekst compleet moeten maken of woorden aanbieden om een tekst mee te maken.
7 Sequincing. Op de juiste volgorde zetten. Oorzaak en gevolg uit een situatie halen. Logische verbanden zien.
8 sequincing in klimaatgrafieken. Gevolgen koppelen aan gegevens die af te lezen zijn van een klimaatgrafiek.
9 Mindmaps gebruiken. Door het gebruik van afbeeldingen en korte samenvattingen het overzicht behouden.
10 Krantenartikelen schrijven. Een voorpagina van een krant over een bepaald onderwerp met ruimte voor verschillende invalshoeken en bijpassende afbeeldingen en grafieken.
11 matching game. Combineer de begrippen met de juiste omschrijving of afbeelding.
12 talking heads. Maak gebruik van tellagami om een afbeelding te verklaren.
13 discussie. Maak in het lokaal 2 plekken: 'ik ben voor' en 'ik ben tegen'. Laat leerlingen fysiek hun plaats in nemen na een stelling. Leerlingen bespreken eerst in hun eigen kamp waarom ze die stelling gekozen hebben, daarna proberen ze elkaar te overtuigen.
14 gebruik maken van kaarten 1. Gebruik kunnen maken van kaarten in een atlas. Plaatsbepaling maar ook een legenda kunnen gebruiken.
15 gebruik maken van kaarten 2. Zelf een thematische kaart kunnen maken. Informatie kunnen verwerken in een kaart en zelf een legenda kunnen maken.
16 gebruik het lokaal. Zorg dat aanschouwelijk materiaal zichtbaar is in de klas. Kaarten, aardrijkskundige weetjes, mooie afbeeldingen, stenen en andere artefacten.
17 een flexibel lokaal. Een lokaal waar je kunt schuiven met tafels en stoelen zodat je makkelijk samenwerkingsopdrachten kunt laten uitvoeren of de tafels aan de kant voor een groepsdiscussie.
18 laat leerlingen trots zijn. Hang gemaakt materiaal op zodat leerlingen trots kunnen zijn op het werk dat ze hebben gemaakt.
19 ga naar buiten. maak leerlingen nieuwsgierig naar wat er in de klas besproken wordt door het buiten te laten zien, te ontdekken of te ervaren.
20 maak gebruik van de actualiteit. Wees op de hoogte van wat er speelt in de omgeving van de leerlingen.
21 ga vakoverstijgend te werk. Bespreek met collega's van andere vakken welke onderwerpen met elkaar te maken hebben.
22 zoek contact. Zorg voor een netwerk van ouders en bedrijven die zouden kunnen ondersteunen bij het aanbieden van aardrijkskundige onderwerpen.
23 maak je lessen duurzaam. Maak gebruik van overheidscampagnes die aansluiten bij aardrijkskundige onderwerpen zoals duurzaamheid.
24 geef huiswerk. Laat leerlingen hun eigen omgeving mee de klas in nemen.
25 maak gebruik van ICT. Aardrijkskunde is bij uitstek het vak om ICT op een goede manier in te zetten. Denk verder dan alleen google earth en maak bijvoorbeeld ook gebruik van allerlei data welke beschikbaar is bij de gemeente of landelijk.
26 doorlopende leerlijn. Weet wat je van leerlingen kunt verwachten wanneer ze je klas in komen en wat je met ze wilt bereiken. op de site van het SLO is al deze informatie te vinden. Compleet met lesvoorbeelden.
27 wees verbonden. Met collega aardrijkskunde docenten op je school, binnen je stad en landelijk. Bijvoorbeeld via het KNAG en andere online communities.
28 wees kritisch. Leer leerlingen om kritisch te kijken naar informatie die ze online kunnen vinden.
29 ondersteun je praatje met een plaatje. Gebruik afbeeldingen om je verhaal te ondersteunen. Dit kan zijn tijdens een klassikale instructie maar ook tijdens instructie filmpjes.
30 maak het 'leuk!'. Bied stof eens op een andere manier aan. Laat leerlingen een quiz doen in de klas.
Het boekje komt uit 2004 dus is wat gedateerd, helemaal waar het om ICT gaat. Het boekje is duidelijk geschreven voor de Engelse aardrijkskunde docenten, veel tips werden ondersteund met een Engelse website. Soms betrof het wat open deuren. Ik heb dan ook niet alle tips overgenomen. Wel de tips die ik het meest waardevol vond.