De reden dat ik tijdens deze les aandacht had voor het formuleren van goede antwoorden kwam door het slecht formuleren van antwoorden door leerlingen die de afsluitende toets al gemaakt hadden. Ik merkte tijdens het nakijken dat ik nog heel vaak het woordje waarom? kon opschrijven. Dat is mijn manier van aangeven dat een vraag niet volledig is beantwoord.
Lesinhoud
Ik begon met een begrip dat de leerlingen moesten kennen: dunbevolkt. Wat is dunbevolkt? Waaraan herken je een dunbevolkt gebied? Daarna liet ik een plaatje zien van de Himalaya. Ondersteund met de vragen: wat zie je op het plaatje? Waar kan dit gebied liggen? Ik sloot af met de stelling: dit gebied is dunbevolkt. In de app showme moesten de leerlingen groen kleuren als de stelling waar was en rood als de stelling niet waar was. Ze kregen daar even de tijd voor waarna ik de leerlingen vroeg om hun iPads om te draaien zodat ik het antwoord kon zien. Deze stelling leverde weinig problemen op, iedereen had de goede kleur gebruikt. Ik vroeg leerlingen om uit te leggen waarom ze groen hadden. Hierbij bleef ik doorvragen tot het antwoord zo volledig mogelijk was. Ik gaf wisselende beurten waarbij leerlingen elkaar moesten aanvullen of herhalen. Op deze manier had ik de aandacht van bijna iedereen. De iPads lagen tijdens dit bespreken met het scherm naar beneden zodat leerlingen niet in de verleiding kwamen om nog even te kleuren. Ik had dit misschien ook gewoon met een rood en groen stuk karton kunnen doen maar dat had ik niet voorhanden. Daarbij zou het karton door andere leerlingen gezien worden zodat leerlingen elkaar zouden beïnvloeden. Nu zag alleen ik het antwoord. (de iPad moest op tafel liggen zodat leerlingen niet over elkaars schouder mee konden kijken) De volgende stelling begon met de de woorden: verschillen in bevolkingsgroei. Waren die er op aarde? Welke verschillen dan? Hoe kun je die zien? (de iPad lag nog steeds ondersteboven) Vervolgens liet ik een leeftijdsgrafiek zien in de vorm van een piramide. Wat zie je hier? Welke informatie kun je hieruit opmaken? Worden er veel kinderen geboren? Worden de mensen gemiddeld oud? Ik sloot af met de stelling: deze leeftijdsgrafiek kan van Nederland zijn. Rood is niet waar; groen is waar: kleuren maar! Deze stelling leverde wat meer problemen op er waren een aantal leerlingen die groen hadden. Ik heb hen gevraagd waarom het groen moest zijn. Ze vonden het moeilijk om dat onder woorden te krijgen. Ik heb leerlingen met het goede antwoord gevraagd om de groene leerlingen te overtuigen. Het formuleren van de antwoorden ging weer kris-kras door de klas heen waarbij verschillende leerlingen elkaar aanvulde of verbeterde. Uiteindelijk was iedereen zich ervan bewust dat het beantwoorden van vragen niet stopt met één woord.
Afsluiting
Ik heb de klassikale instructie afgerond en leerlingen aan de slag gezet met het voorbereiden voor de toets. Ze konden op Yurls oefeningen maken, filmpjes kijken of begrippen oefenen. Ze konden samen leren of alleen, ze mochten de iPad inleveren of er juist gebruik van maken. Ik riep nog een aantal leerlingen bij me om ze wat meer aandacht te geven naar aanleiding van observaties over het gebruik van de atlas of de behaalde resultaten tijdens de voorbereidende digitale overhoringen. Ik kijk met een goed gevoel terug op de les. Ik heb mijn doelstellingen behaald en de leerlingen ook. Maar: KAN HET OOK ANDERS?