Sinds dit schooljaar zijn we gestart met blokuren, in plaats van 2 losse lessen. Ik ben er erg over te spreken maar het heeft ook nadelen. Als je een klas op maandag hebt dan kan het zijn dat er nog wel eens wat wegvalt, 2e paasdag, 2e pinksterdag. Ik had op 10 april ook lerarenlab C van het LOF. Gelukkig heeft een collega toen mijn les overgenomen en had ik een digitaal element in mijn les zitten.
De kinderen hebben tijdens de vorige les via een qr-code een microsoft form ingevuld. De laatste vraag was: wat wil je nog weten? Mooi beginpunt van mijn les morgen! Ik wil dat ze aan het einde van de les: de indeling van hoogte kennen, in de atlas kunnen herkennen hoe een berg wordt aangegeven en weten hoe het komt dat er in Nederland geen bergen zijn.
Ik start met Nieuw-Zeeland op google earth. Waar ligt het precies? Wat is de ligging t.o.v. de evenaar. Kunnen we iets zeggen over het klimaat van Nieuw-Zeeland met de informatie die we hebben? (terugkoppeling naar het vorige hoofdstuk). Vervolgens zoom ik uit zodat duidelijk te zien is dat Nieuw-Zeeland op een breuk ligt. Ik laat een kort filmpje (26 seconden) zien waarop de bewegingen van aardplaten van de afgelopen miljoenen jaren te zien zijn. Het ontstaan van bergen neem ik mee. Dan is het tijd om de atlas erbij te pakken. Op welk soort kaart kunnen we zien hoe hoog bergen zijn? Natuurkundige of staatkundige kaart? (deze vraag had bijna iedereen fout tijdens de vorige les) en hoe zit het ook alweer met die kaartvakken (unaniem aangegeven als de moeilijkste opdracht uit de vorige les). Samen inoefenen en daarna gaat het grootste gedeelte zelf aan de slag met een Nearpod opdracht. Ik heb dan tijd om 2 leerlingen die op een hoger niveau uitgedaagd worden meer verdieping aan te bieden. Omdat leerlingen op verschillende tempi werken, heb ik online opdrachten klaar staan en filmpjes die ter verdieping gekeken kunnen worden.
Ik sluit de les af met een exit-ticket via socrative. De informatie die daaruit komt geeft me weer een startpunt voor de volgende les. Ik bevraag hen op de doelen die ik had gesteld maar ook wil ik hun mening weten over de manier van werken, wat ze moeilijk of fijn vonden en waar ze nog meer informatie bij nodig hebben.
Ik ga met een vertrouwd gevoel mijn les in morgen. Morgen reflectie!