De leerlingen werken in groepjes van 2 tot 5 leerlingen aan een project-mapje (dat is een pakketje werkbladen zoals de methode die aanbiedt maar dan orthodidactisch omgebouwd zodat het geschikt is voor mijn leerlingen). Ze kunnen gebruik maken van verschillende bronnen, het werkboek, het handboek, atlassen (natuurlijk!) en de computer.
Ze leren WIE, WAAROM en WAARHEEN op ontdekkingsreis gingen. Ze leren dat het leven op een VOC schip geen pretje was, ze leren over de rol van Nederland in de wereldeconomie die ontstond en dat de Gouden Eeuw ook een zwarte rand heeft die tot op de dag van vandaag nog invloed heeft op ons dagelijks leven.
Ze leren vaardigheden zoals beoordelen van informatie, hoofdzaak en bijzaak uit elkaar houden, oorzaak en gevolg relaties zien, informatie verzamelen en samenwerken.
Het samenwerken bestaat uit positieve wederzijdse afhankelijkheid. De kinderen moeten echt iets aan elkaar hebben. Het is niet: naast elkaar zitten en toevallig met dezelfde opdracht bezig zijn. Leerlingen moeten met elkaar overleggen wie welke opdracht gaat aanpakken en welke antwoorden de beste zullen zijn om te noteren. Taken verdelen, overleggen en vertrouwen op elkaar.
In de eerste twee lessen bekijk ik het een beetje maar daarna voer ik het tempo op en dwing ik de leerlingen om taken te gaan verdelen omdat ze anders niet op tijd klaar zijn met de opdrachten.
Vandaag zag ik leerlingen die 'leunen' op hun groepsgenoten. Tijdens een gewone les erg goed werken maar in een groepje niet kunnen overzien WAT ze nu precies moeten doen, verongelijkt zijn over de ongelijke grote van een taak, ontevreden over het werk dat groepsgenoten leveren. Dát is het leerproces van deze leerling! Hier moet hij mee leren omgaan.